B1BB19K1 - 307 MOTOR DV4TD
PRESENTATIE MOTOR
1 - BESCHRIJVING
Direct ingespoten dieselmotor .
4 cilinders in lijn, voorzien van een turbocompressor met vaste geometrie zonder warmtewisselaar .
Geïntegreerd inlaatluchtsysteem bestaande uit het inlaatspruitstuk, het luchtfilter, het kleppendeksel en de olie-afscheider (carterventilatie) .
Aluminium cilinderkop van het type cross flow met 2 kleppen per cilinder, met bovenliggende nokkenas .
Cilinderkoppakking vervaardigd van geribbelde metalen platen .
Bediening van de kleppen d.m.v. roltuimelaars en hydraulische klepstoters .
Motorblok van lichtmetaal met ingegoten gietijzeren cilinderbussen .
Aluminium tussencarter met ingegoten gietijzeren lagerkappen .
Duocentrische oliepomp aan distributiezijde, aangedreven door de krukas .
Smeedstalen krukas met 8 contragewichten en 5 lagers .
Smeedstalen drijfstang met gebroken drijfstangvoet, bevestiging van de lagerkap d.m.v. 2 bouten .
Injectiesysteem COMMON RAIL BOSCH EDC 16 met hogedrukpomp aangedreven door de distributieriem .
Distributie d.m.v. een synchrone getande riem en een automatische spanrol .
Koelvloeistofpomp die wordt aangedreven door een getande riem .
Aandrijving van de accessoires door een poelie met ontkoppelde trillingsdemper .
Emissienorm EURO 3 .
Oxidatiekatalysator bevestigd op de uitgang van het uitlaatspruitstuk .
Oliefilterhuis met papieren filterelement (milieuvriendelijk type) .
2 - PRESENTATIE MOTOR
Complete motor .
3 - GEGEVENS
motorcode | DV4TD |
---|---|
wettelijke typecode van de motor | 8HZ |
bijzonderheden | zonder |
merkteken component | - |
aantal cilinders | 4 |
boring x slag (mm) | 73.7 x 82 |
cilinderinhoud (cm3) | 1398 |
compressieverhouding | 18 |
maximum vermogen : kW : EG | 50 |
maximum vermogen : DIN pk | 69 |
toerental bij max. vermogen (1/min) | 4000 |
maximum koppel : daN.m : EG | 16 |
toerental bij max. koppel (1/min) | 2000 |
turbocompressor | ja |
warmtewisselaar | neen |
vuldruk : bar | 1 |
brandstofsysteem | H.D.I. (*) |
merk | BOSCH |
type | EDC16 |
(*) directe inspuiting onder hoge druk |
4 - MOTORBLOK
Het motorblok van lichtmetaal is voorzien van ingegoten gietijzeren cilinderbussen (gietwerk) .
Diameter cilinderboringen ø 73.7 mm .
Koeling tussen de cilindervoeringen d.m.v. overdwarse boringen (a) met een diameter van ø 3.6 mm .
Aluminium tussencarter met 5 ingegoten gietijzeren lagerkappen .
Bevestiging tussencarter d.m.v. 26 bouten (10 M9 x 125 voor de lagerkappen 16 M6 x 100 voor het tussencarter op de naad) en 10 massieve centreerpennen .
5 - PLAATS VAN DE MERKTEKENS
Blokkeergat (1) voor vastzetten van het vliegwiel .
(B) Merkteken :
(C) Merkteken Merkteken motor :
(D) Merkteken :
6 - DRAAIEND GEDEELTE
Krukas .
(4) Drijfstangen .
(5) Pallen .
(6) Vliegwiel .
(7) Poelie met trillingsdemper .
(8) Keerringen .
(9) Halve afstelring voor de axiale krukasspeling .
(10) Krukaslagerschaal .
7 - KRUKAS
Krukas :
De afdichting op de krukas wordt verkregen d.m.v. een keerring aan distributiezijde en aan vliegwielzijde .
Spiebevestiging van het distributietandwiel bij (3a) .
De axiale speling wordt bepaald door 2 halve afstelringen bij lager nr. 2 (Één enkele dikteklasse) .
Het krukashuis (motorblok + tussencarter) en de krukaslagers zijn gepaard d.m.v. markeringen op het motorblok en de krukas .
Inktmarkering van de lagerklassen bij (G) .
Markering van de lagerklassen op het motorblok (poederstralen) bij (B) .
De paring wordt uitgevoerd met behulp van 3 klassen gladde lagerschalen zonder centreernok .
Het kiezen van de correcte lagerschalen gebeurt aan de hand van een paringstabel met de markeringen (G) en (B) .
Aan motorblokzijde is slechts één klasse gegroefde lagerschalen met centreernokken gemonteerd .
8 - DRIJFSTANGEN
(4) Drijfstang met gebroken voet .
(h) Zuigerpenbus .
Drijfstangen :
De lagerbus is voorzien van een boring bij (j) .
De drijfstangen worden gebroken bij (I) nadat ze van een inktmarkering zijn voorzien .
9 - ZUIGERS, ZUIGERVEREN
(5) Aluminium zuiger .
(k)Trapezevormige bovenste zuigerveer : Met markering top : Dikte 2.5 .
(l)Onderste conische zuigerveer : Met markering top : Dikte 1.95 .
Olieschraapveer met spiraalveer (expander) : Dikte 2.5 .
Ingeslagen merkteken (n) (DIST) op de zuiger of door het richten van de uitsparingen voor de kleppen naar het uitlaatspruitstuk .
De zuigerpennen zijn geborgd door twee borgveren .
10 - VLIEGWIEL
Gietijzeren vliegwiel met een stalen starterkrans .
Bevestiging vliegwiel d.m.v. 6 bouten op gelijke afstand .
(o) Blinde gaten voor het blokkeren van de krukas (noodzakelijk bij het vastzetten en losdraaien van de krukaspoelie) .
LET OP : de gaten (o) dienen niet als blokkeergaten bij het uitbouwen van de distributie .
11 - KEERRINGEN
De keerringen zorgen voor de afdichting van de krukas aan de zijde van de oliepomp en het vliegwiel, alsmede op het uiteinde van de nokkenas aan distributiezijde ; ze bestaan uit een voorgevormde lip van teflon .
Bij het aanslaan van de motor oefent de oliedruk een kracht uit op de lip (L), die aansluit en een laagje olie op de as achterlaat, waardoor de afdichting tot stand komt .
LET OP : laat de keerring op de montagesteun (S) ; na werkzaamheden moet de keerring op de steun worden aangebracht en gedurende 30 minuten met rust worden gelaten voordat hij weer wordt gemonteerd .
Als de lip vervormd is, moet de keerring vervangen worden .
12 - COMPLETE CILINDERKOP
12 - 1 - NOKKENASHUIS MET NOKKENASLAGERKAPPEN
Nokkenashuis met nokkenaslagerkappen : Aluminium legering .
(D) Bovenste nokkenascarter .
(E) Onderste nokkenascarter .
Voor de afdichting tussen de carters (D) en (E) het carter (11)/de cilinderkop zorgt ééncomponenten vloeibare pakking .
De twee nokkascarters worden één voor één aangebracht d.m.v. 2 spieën bij (Z) en m.b.v. 10 bouten aan elkaar bevestigd .
Het geïntegreerde inlaatluchtsysteem is met 8 bouten op het nokkenascarter (D) bevestigd .
Het carter (11) wordt op de cilinderkop aangebracht met 2 gespleten centreerpennen en bevestigd met 13 bouten (M6 x 100) .
De afstelling van de axiale speling van de nokkenas in het nokkenascarter gebeurt via een groef (g) naast het lager aan distributiezijde .
De afdichting van de nokkenas wordt verzorgd door een keerring aan de zijde van het nokkenastandwiel .
12 - 2 - CILINDERKOP
(12) Cilinderkop .
(13) Klepgeleiders .
(14) Klepzittingen .
(CE) Uitlaatkanalen .
(CA) Inlaatkanalen .
Aluminium cross flow cilinderkop met 2 kleppen per cilinder met een inlaatspruitstuk aan de zijde van de rail en het uitlaatspruitstuk aan de zijde van het oliefilter .
Klepgeleiders en -zittingen van gesinterd staal .
Cilinderkophoogte88 ± 0.05 mm .
Bevestiging cilinderkop op motorblok d.m.v. 10 torxbouten .
De gloeibougies hebben een uitsteekhoogte van 3 mm en de kleppen van 1.25 mm t.o.v. de cilinderkop .
Het uitlaatspruitstuk wordt bevestigd met 10 tapeinden en 10 koperkleurige moeren met vulringen .
12 - 3 - CILINDERKOPPAKKING
(V) Identificatiemerkteken van deze motor (1 inkeping) .
De cilinderkoppakkingen zijn herkenbaar aan de combinatie van inkepingen (T) .
13 - DISTRIBUTIE
13 - 1 - NOKKENAS
(15) Nokkenas met nokken van gesinterd metaal die op een stalen as zijn vastgeklemd .
De afdichting wordt gewaarborgd door een keerring aan distributiezijde .
Aandrijving van de vacuümpomp aan vliegwielzijde .
Identificatiemerkteken bij (M) op het uiteinde van de nokkenas aan de zijde van de vacuümpomp .
13 - 2 - BEDIENING VAN DE KLEPPEN
(L) Roltuimelaars .
(Y) Hydraulische klepstoter met automatisch nastelmechanisme .
13 - 3 - DISTRIBUTIE
Distributiecarter .
(PS) Boven .
(PF) Onder .
Carters van kunststof .
De 2 carters zijn bevestigd met 10 vaste bouten .
13 - 4 - LIGGING VAN DE DISTRIBUTIERIEM
(16) Nokkenastandwiel .
(17) Tandwiel van de hogedruk brandstofpomp .
(18) Verstelbare spanrol .
(19) Krukastandwiel .
(20) Geleiderol .
(44) Koelvloeistofpomp .
(21) Distributieriem .
De distributie wordt gesynchroniseerd d.m.v. 2 blokkeergaten (a) - (b) .
Gegevens :
Verversingstermijn bij normaal gebruik : 240 000 km, 149 160 mijlen of 10 jaar .
Verversingstermijn bij zware gebruiksomstandigheden : 180 000 km, 112 000 mijlen of 10 jaar .
13 - 5 - DISTRIBUTIETANDWIEL OP KRUKAS
Het motortoerentalsignaal wordt gemeten door de sensor (37) op het tandwiel (40) dat is voorzien van een elektromagnetische weerstandsbaan .
Veiligheidsvoorschriften :
14 - SMERING
(52) Olietoevoerkanaal .
(53) Terugslagklep .
(54) Hogedruk olieleiding in de cilinderkop .
(55) Toevoerkanalen naar de bovenzijde van de motor .
(56) Boring vacuümpomp .
(57) Filterelement .
(58) Smering turbocompressor .
(59) Warmtewisselaar olie / koelvloeistof .
(60) Manocontact oliedruk .
(61) Zeef .
(62) Oliecarter .
(63) Oliepomp .
(64) Sproeier voor de zuigerbodem .
Montageplaats van de sproeiers voor de zuigerbodems (64) op het motorblok (1) .
Het smeercircuit heeft een capaciteit van 3.75 dm3 .
3.6 dm3 voor het oliecarter met een resthoeveelheid van 0.2 dm3 .
0.4 dm3 voor het oliefilter .
Verschil tussen minimum en maximum 1.8 dm3 .
Voorgeschreven motoroliën .
wettelijke typecode van de motor | 8HZ |
---|---|
viscositeit | 5W30 5W40 10W40 |
API normen | SJ/SH EC-II SJ/SH EC-I SJ/SH EC-I |
ACEA normen | B1speciaal Peugeot B3 B3 |
De oliepomp wordt aan distributiezijde op het motorblok aangebracht met 2 centreerpennen en wordt aangedreven door 2 aandrijfvlakken .
Voor de afdichting tussen de oliepomp en het motorblok zorgt ééncomponenten vloeibare pakking .
Voor de afdichting tussen de uitgang van de oliepomp en het kanaal van het motorblok zorgt een kunststof o-ring met een vierkante doorsnede 22 .
De overdrukklep voor de oliedruk bevindt zich bij (c) .
Aanwezigheid van een oliedrukregelaar in het smeerkanaal van de nokkenaslagers, om de druk in de bovenzijde van de motor te beperken .
De antiretourklep voor de olie bevindt zich in de cilinderkop, bij het olietoevoerkanaal, en zorgt voor een reservehoeveelheid olie in de bovenzijde van de motor voor de hydraulische klepstoters .
Het oliedrukcontact bevindt zich aan de uitlaatzijde van de motor, links van het identificatieplaatje van de motor .
De elektrische meting van het olieniveau bevindt zich bij het oliecarter aan inlaatzijde in het motorblok .
Het papieren oliefilter (milieuvriendelijk type) bevindt zich op een steun van de warmtewisselaar koelvloeistof/olie .
Vervangingstermijnen :
Merkteken voor de montage (r) .
15 - BRANDSTOFSYSTEEM
15 - 1 - GEÏNTEGREERD INLAATLUCHTSYSTEEM (SAI)
Deze motor is uitgerust met een geïntegreerd inlaatluchtsysteem van kunststof, dat uit (2) delen bestaat .
(F) Het bovenste deel bevat :
(G) Het onderste deel bevat :
Het inlaatluchtsysteem is met 8 bouten op het nokkenashuis bevestigd en met 2 bouten op de cilinderkop .
De afdichting tussen het inlaatluchtsysteem en de complete motor wordt verzorgd door een voorgevormde en vervangbare pakking .
Vervangingsinterval van het filterelement :
16 - TURBOCOMPRESSOR
(EA) Luchtinlaat .
(SA) Luchtafvoer .
(EG) Toevoer uitlaatgas .
(SG) Afvoer uitlaatgas .
(R) Vuldrukregelaar .
(23) Type turbocompressor .
(24) Produktiedatum .
(25) Referentie fabrikant .
De turbocompressor van de leverancier KKK heeft een vaste geometrie en levert een vuldruk van 0.5 bar bij stationair draaien en 1 bar bij vollast .
Hij bevindt zich op het uitlaatspruitstuk, boven de oxidatiekatalysator, en is voorzien van een hitteschild .
17 - UITLAATGASRECIRCULATIE
De ugr-klep bevindt zich op de cilinderkop, op de gemeenschappelijke brandstofgalerij, aan vliegwielzijde .
De verbinding tussen de inlaat en de klep wordt gevormd door een aluminium leiding, die met klikklemmen is bevestigd .
De ugr-klep wordt aangestuurd door een elektroklep die zich op de uitlaatzijde van de cilinderkop bevindt .
De elektroklep wordt aangestuurd door de elektronische eenheid motor .
18 - BRANDSTOFSYSTEEM
18 - 1 - PRESENTATIE
Deze motor is uitgerust met een hdi common rail direct inspuitsysteem BOSCH EDC16 .
Dit systeem valt op door de afwezigheid van een opvoerpomp .
Brandstoftoevoersysteem .
(26) Brandstoftank .
(27) Ontluchtpomp parallel op het brandstofsysteem gemonteerd .
(28) Dieselbrandstoffilter met voorverwarming en geïntegreerde watersensor .
(36) Aftapplug voor water .
(29) Hoge-drukpomp .
(30) Gemeenschappelijke brandstofgalerij met geïntegreerde regelaar hogedruk brandstof .
(31) Verstuivers .
(32) Inlaat- en uitlaatkleppen .
(33) Sensor brandstoftemperatuur .
18 - 2 - ÉÉNDELIG DIESELBRANDSTOFFILTER
(34) Ééndelig dieselbrandstoffilter .
(E) Brandstoftoevoer vanaf de tank .
(S) Brandstoftoevoer naar hogedrukpomp .
(35) Filterelement .
(36) Aftapplug voor water .
(37) Elektrische brandstofvoorverwarming (verwijderbaar) .
(38) Positie van de watersensor (verwijderbaar) .
Filtering van vuildeeltjes vanaf 5 micron .
Vervangingstermijn van het brandstoffilter (zonder de voorverwarming of de watersensor) :
19 - KOELSYSTEEM
(39) Expansievat .
(40) Koelradiateur .
(41) Thermostaathuis met geïntegreerde thermostatische klep .
(42) Verwarmingsaggregaat .
(43) Koelvloeistofinlaat met aftapplug (voor landen met zeer lage temperaturen bevindt zich op de plaats van de aftapplug een afsluiter) .
(43a) Uitvoering met aftapplug (voor alle landen behalve landen met zeer lage temperaturen) .
(43b) Uitvoering met verwarmde afsluiter .
(44) Koelvloeistofpomp .
(45) Warmtewisselaar olie / koelvloeistof .
De koelvloeistof hoeft gedurende de gehele levensduur van de motor niet te worden ververst .
De koelvloeistofpomp wordt aangedreven door de distributieriem .
De verbinding tussen de pomp en het thermostaathuis wordt verzorgd door een vaste leiding met een afdichting aan pompzijde via een o-ring en aan thermostaathuiszijde via een klikaansluiting op de bovenste slang en een klemverbinding op de onderste slang .
Het thermostaathuis is aan vliegwielzijde met 4 bouten op de cilinderkop bevestigd, de afdichting wordt verzorgd door een kunststof o-ring .
20 - AANDRIJVING VAN DE AANDRIJFRIEMEN
De aandrijfriem van de accessoires is van het poly-v type .
2 uitvoeringen zijn mogelijk (afhankelijk van de wagen en het uitrustingsniveau) .
(46) Krukaspoelie/-tandwiel .
(47) Dynamopoelie .
(48) Automatische spanrol .
(49) Geleiderol .
(r) Draairichting motor .
AIRCONDITIONING
(46) Krukaspoelie/-tandwiel .
(47) Dynamopoelie .
(48) Automatische spanrol .
(50) Compressor .
(r) Draairichting motor .