B2CB36K1 - 307 AUTOMATISCHE TRANSMISSIE AL4
ALGEMEEN (AUTOMATISCHE TRANSMISSIE)
1 - SLEPEN/TREKKEN
De smering van de transmissie geschiedt als de motor draait; bij het slepen moeten de aangedreven wielen daarom van de grond zijn .
Het slepen met de aangedreven wielen op de grond is echter mogelijk, maar moet alleen in uitzonderlijke gevallen worden gedaan .
VOORSCHRIFT : houd rekening met de volgende voorwaarden .
Slepen/trekken :
2 - WERKZAAMHEDEN/MECHANISCHE COMPONENTEN
De automatische transmissie wordt alleen gesmeerd bij draaiende motor .
Tijdens het rijden :
Plaats de transmissie nooit op de grond zonder bescherming .
Gebruik de leidingen nooit als handgreep voor het optillen, draaien, trekken of duwen van de transmissie .
Als de automatische transmissie is uitgebouwd, moet beslist de blokkeerpen van de koppelomvormer worden aangebracht .
Verwijder de pen vlak voordat de motor en de automatische transmissie tegen elkaar worden geplaatst .
Neem bij werkzaamheden aan het inwendige van de transmissie alle noodzakelijke voorzorgsmaatregelen om zo schoon mogelijk te werken .
3 - WERKZAAMHEDEN/ELEKTRISCHE INSTALLATIE
Maak de aansluiting niet los van :
Controleer, alvorens een stekker weer aan te sluiten :
Bij elektrische controles :
4 - NOODPROGRAMMA
VOORSCHRIFT : tijdens het rijden in het noodprogramma (transmissie hydraulisch geblokkeerd in de 3e) mag niet sneller worden gereden dan 100 km/h .