C5JK09K1 - 307

VOORZORGSMAATREGELEN AIRBAGS

1 - ALGEMEEN

Maak de aansluiting niet los van :

de accu bij draaiende motor
de elektronische eenheid bij aangezet contact

Controleer, alvorens een stekker weer aan te sluiten :

de staat van de verschillende contacten (vervorming, oxidatie ...)
de aanwezigheid van de pakking
de aanwezigheid en de staat van de vergrendeling

Bij elektrische controles :

moet de accu goed geladen zijn
mag de aansluitspanning nooit hoger zijn dan 16 V
gebruik nooit een controlelamp
voorkom het ontstaan van vonken

2 - SPECIFIEKE KENMERKEN VAN HET SYSTEEM

VOORSCHRIFT : voor alle werkzaamheden aan het dashboard, de stuurkolom, de voorstoelen, het gecombineerde systeem airbags en gordels of voor alle las- of uitdeukwerkzaamheden ; het gecombineerde systeem airbags en gordels uitschakelen .

LET OP : de stekkers van de stuurwielmoduul, de dashboardmoduul en de pyrotechnische gordelspanners aan bestuurders- en passagierszijde moeten altijd zijn losgemaakt voordat gebruik wordt gemaakt van meetinstrumenten ; ohmmeter of een ander meetinstrument met een lage spanning voor het controleren van de onderdelen en de elektrische draden .

LET OP : de stuurwielmoduul, de dashboardmoduul en de pyrotechnische gordelspanners aan bestuurders- en passagierszijde kunnen afgaan als een instrument voor meten onder spanning wordt gebruikt voor het zoeken naar storingen in het systeem .

LET OP : aan de stuurwiel- en dashboardmoduul alsmede aan de pyrotechnische veiligheidsgordels aan bestuurders- en passagierszijde mag geen enkele meting worden uitgevoerd .

3 - HERSTELBAARHEID VAN DE DRAADBUNDEL

VOORSCHRIFT : controleer na het activeren van het gecombineerde systeem airbags en veiligheidsgordels altijd uiterst nauwkeurig alle draadbundels alsmede de diverse stekkers van het systeem .

LET OP : het repareren of verbinden van elektrische bedrading is streng verboden voor alle circuits van de pyrotechnische elementen (verbinding elektronische eenheid met het pyrotechnische element) .

Het is daarentegen wel toegestaan de draden van de volgende onderdelen te repareren :

de voeding van (massa / plus na contact)
de verklikkerlamp airbag (instrumentenpaneel)
de diagnose (diagnoseaansluiting)
schakelaar uitschakeling airbag aan passagierszijde
de verklikkerlamp van de schakelaar uitschakeling passagiersairbag

Verplichte reparatiemethode :

apparatuur RAYCHEM

VOORSCHRIFT : de draden moeten worden gerepareerd met krimpbussen en krimpkousen (gereedschapskistje (-).1228) .

[1] Gereedschapskistje voor het repareren van aansluitingen d.m.v. waterdichte krimpsoldeerverbindingen (-).1228 .

[2] Heteluchtpistool .

4 - UITSCHAKELEN : GECOMBINEERD SYSTEEM AIRBAG(S) EN GORDELS

VOORSCHRIFT : contact af : zonder de elektronische eenheid te bewegen (generatie AC4-I : wacht 30 seconden ; generatie EC5 : wacht 5 minuten) .

Zet accessoires die met microprocessoren werken af .

Maak de massakabel (1) van de accu los .

Isoleer, om contact te voorkomen, de massakabel én de minpool .

VERWIJDER DE CONSOLE .

Maak de stekker (1) los 18V.OR .

LET OP : de elektronische eenheid mag in geen geval worden uitgebouwd met aangesloten stekker .

5 - INSCHAKELEN : GECOMBINEERD SYSTEEM AIRBAG(S) EN GORDELS

VOORSCHRIFT : de omgeving van de airbags en de pyrotechnische gordelspanners moet vrij zijn van voorwerpen en inzittenden .

Contact af : Sluit de stekker (18V.OR) aan .

Sluit de minkabel van de accu aan .

Aan bestuurderszijde, portier geopend, zet het contact aan zonder in het werkingsgebied van de stuurwielmoduul te komen .

Controleer met behulp van de verklikkerlamp V6560 of het systeem goed werkt .

N.B. : nadat de accu losgekoppeld is geweest moeten sommige elektronische systemen (injectie, ruitbediening met beveiliging tegen beknellen...) worden gereset ; voer de betreffende procedures voor het resetten uit .