B1EG0TK1 - 607 MOTOR ES9J4S

UITBOUWEN - INBOUWEN DISTRIBUTIERIEM

1 - SPECIAAL GEREEDSCHAP


[1]Hijsbalk (-).0102-D .

[2]Ketting (-).0102-M .

[3] Blokkeerpennen voor de nokkenassen (-).0187-B .

[4] blokkeerpen krukas (-).0187-A .


[5] Klemveer voor riem (-).0187-J .

[6] Pen voor de controle van de afstelling van de nokkenassen (-).0187-CZ .


[7]Blokkeergereedschap voor de naven van de inlaatnokkenassen (-).0187-C .

[8]Blokkeergereedschap voor de naven van de uitlaatnokkenassen (-).0187-F .

2 - UITBOUWEN

Verwijder de beschermplaat onder het aandrijfaggregaat (indien nodig) .

verwijder de sierkap .

Verwijder de linker sierkap .

Breng de hijsbalk [1] met de kettingen [2] aan en span het geheel .


Verwijder :


Verwijder de poelie van de stuurbekrachtigingspomp .


Verwijder :


Verwijder :


Verwijder de steun (7) .


N.B. : de nokkenassen kunnen gemakkelijker worden geblokkeerd als eerst de bouten van het tandwiel worden losgedraaid en de nokkenassen worden gedraaid (m.b.v. de gereedschappen [7]-[8]) ; smeer de pennen [3] licht in met olie vóór het aanbrengen .

Blokkeer in onderstaande volgorde :


Verwijder de bout (8) .

Draai de bouten (9)-(10) en de moer (11) los .

Verwijder de geleiderol (12) .

Draai het excentriek van de spanrol rechtsom met behulp van een gereedschap van het type FACOM R.161 bij (B) .

Verwijder de distributieriem en begin hiermee bij de spanrol en de koelvloeistofpomp .

3 - INBOUWEN

Controleer of de nokkenassen en de krukas correct zijn geblokkeerd .


Controleer of de rollen (13), (14), (15) en de koelvloeistofpomp (16) vrij kunnen draaien (geen speling en zware punten) .

Bij vervanging, Aantrekkoppels :

Draai de bouten (17) 1/4 omwenteling los .

Controleer of de nokkenastandwielen vrij op hun naaf kunnen draaien .

Draai de 4 nokkenastandwielen met de wijzers van de klok mee tot het uiteinde van de sleufgaten .

Breng de distributieriem op het krukastandwiel aan .

Blokkeer de riem met het gereedschap [5] .


Breng de riem op de geleiderol (13) aan, Gedeelte (C) van de riem goed gespannen .

N.B. : draai het nokkenastandwiel langzaam in de omgekeerde draairichting van de motor om de riem op het tandwiel aan te brengen .

Druk de riem op het nokkenastandwiel, uitlaatzijde links .

VOORSCHRIFT : de hoekverplaatsing van het tandwiel t.o.v. de distributieriem mag niet meer dan een tand bedragen .


Breng de riem aan :

Breng de rol (12) aan : Aantrekkoppel 8 daN.m .

Breng de riem aan :


Breng de riem gelijktijdig aan :

Draai met behulp van een gereedschap van het type FACOM S.161 bij (A) de plaat om de bout (8) te kunnen aanbrengen .

Zet de bout(en) (8), (9), (10) vast met 2,5 daN.m .


Span de riem door de spanrol volledig te verdraaien (linksom); gebruik een gereedschap van het type FACOM R.161 .

Zet vast: De moer (11) met 1 daN.m .

VOORSCHRIFT : controleer of de nokkenastandwielen niet tegen het sleufgat aanliggen (door een bout te verwijderen) .

In tegengesteld geval moet de riem opnieuw worden gemonteerd .


Draai minstens 2 bouten per naaf vast met 1 daN.m, In de aangegeven volgorde (18) - (19) - (20) - (21) .

Verwijder het gereedschap [5] .

Verwijder de pennen [3] en [4] .

Draai de krukas 2 omwentelingen in de draairichting van de motor .

LET OP : draai de krukas nooit tegen de draairichting in .

Blokkeer de krukas (Met behulp van gereedschap [4]) .


Draai de moer (11) los (1/4 omw) .

Breng de merktekens (D) en (E) van de spanrol in lijn met behulp van een gereedschap van het type FACOM R.161 .

Zet de moer (11) vast met 2,5 daN.m, Zonder de stand van de spanrol te wijzigen .

Verwijder de blokkeerpen van de krukas [4] .

Draai de krukas twee omwentelingen .

LET OP : draai de krukas nooit tegen de draairichting in .

Blokkeer de krukas met behulp van de pen (Met behulp van gereedschap [4]) .

Controleer de stand van de spanrol .


Blokkeer de nokkenas (F) met behulp van een pen [3] .

N.B. : wanneer de pen [3] niet op zijn plaats kan worden aangebracht breng het gereedschap [8] aan, draai de bouten (17) 45 ° los, blokkeer de nokkenas met behulp van de pen [3], door het gereedschap [8] te verplaatsen .

N.B. : wanneer de pen [3] op zijn plaats kan worden aangebracht, draai de bouten (17) 45° .

Ga voor de nokkenassen (G), (H) en (I) op dezelfde wijze te werk .


VOORSCHRIFT : controleer of de nokkenastandwielen niet tegen het sleufgat aanliggen (door een bout te verwijderen) .

In tegengesteld geval moet de riem opnieuw worden gemonteerd .

Draai in volgorde vast :

Verwijder :

4 - CONTROLE AFSTELLING DISTRIBUTIE

Draai de motor 2 omwentelingen in de normale draairichting .

VOORSCHRIFT : draai de krukas niet tegen de draairichting in .

Monteer :


Controleer of de pen voor de afstelling van de nokkenassen [6] gemakkelijk zover in de cilinderkoppen (J) kan worden aangebracht tot hij tegen de nokkenastandwielen aankomt .

In tegengesteld geval moet de riem opnieuw worden gemonteerd .

Verwijder :

5 - INBOUWEN (VERVOLG)

Ga (verder) te werk in omgekeerde volgorde van uitbouwen .

Zet vast :


Monteer :

Zet vast :


Breng de distributiedeksels aan .

Draai in volgorde vast :

Breng de poelie van de stuurbekrachtigingspomp aan : Aantrekkoppel 0,8 daN.m .

monteer de aandrijfriem accessoires .


Monteer de motorsteun rechts .

Zet vast :

Breng de gaffel aan .

Zet vast :

Ga verder met de montage in omgekeerde volgorde van uitbouwen .