B2GE03K1 - 607

WERKZAAMHEDEN WIELEN

1 - VOORZORGSMAATREGELEN

VOORSCHRIFT : voor alle reparaties aan wielen die zijn uitgerust met detectie te lage bandenspanning gelden bepaalde voorzorgsmaatregelen .

VOORSCHRIFT : de 607 zijn uitgerust met asymmetrische banden : hierbij moet de montagerichting beslist worden aangehouden (dot aan de buitenzijde) .

2 - SPECIAAL GEREEDSCHAP

[1] Momentschroevendraaier FACOM A.314A (0.2 - 10 daN.m) .

[2] Dop FACOM R.12LA .

[3] Steun (Goedkeuringsnummer PEUGEOT MUL.10.A6) .

MULLER BEM
omschrijving referentie goedkeuringsnummer PEUGEOT MDP 3636 MDP 3635
wieldraagarm 6379-983 MUL.10.A9 X
bescherming grijpers 3670.320 MUL.10.A8 X X
bescherming hefboom 3670.310 MUL.10.A7 X X
steun 3670.300 MUL.10.A6 X X
verwisselen van de arm van de machine voor het aanpassen voor lichtmetalen velgen uitsluitend bij MDP 3636

FACOM
omschrijving referentie goedkeuringsnummer PEUGEOT UTM300 UTM300A
bescherming hefboom UTM.SPL FAC.10.C5 X X
bescherming grijpers UTM.SPL FAC.10.C5 X X
kunststof lepel UTM.B9 FAC.10.C4 X X

CORGHI
omschrijving referentie
steun 258458

3 - UITBOUWEN - INBOUWEN BANDEN

VOORSCHRIFT : voor alle werkzaamheden aan 17 inch wielen gelden bepaalde voorzorgsmaatregelen, om beschadiging van de velg (A) te voorkomen .

Breng een speciaal hulpstuk [3] op de bandenlichter aan .

Verwijder de band .

4 - UITBOUWEN - INBOUWEN ZENDER TE LAGE BANDENSPANNING

4 - 1 - IDENTIFICATIE

Het systeem voor de detectie te lage bandenspanning kan worden herkend aan het ventiel (1) van aluminium .

VOORSCHRIFT : als het ventiel (2) wordt verwijderd, moet het altijd worden vervangen door een nieuw exemplaar .

4 - 2 - UITBOUWEN

Verwijder het ventiel (2) .

Verwijder de band .

Draai de moer (3) los .

Verwijder de sensor (4) met de afdichting (5) .

4 - 3 - INBOUWEN

Breng de sensor (4) met een nieuwe afdichting (5) aan .

Zet de moer (3) vast met 0.425 ± 0.075 daN.m ; Met behulp van gereedschap [1] - [2] .

VOORSCHRIFT : houd de montagerichting van de band aan (dot aan de buitenzijde) .

Breng de band aan .

5 - INLEREN VAN DE WIELZENDERS

VOORSCHRIFT : gebruik de diag 2000 (overeenkomstig de procedure .

6 - BALANCEREN VAN DE WIELEN

6 - 1 - VOORBEREIDING VAN HET WIEL

Controleer :

Verwijder de op de velg aanwezige balanceergewichten .

Reinig het wiel zorgvuldig; vooral de delen waar de zelfklevende gewichten moeten worden aangebracht .

VOORGESCHREVEN ONTVETTER D3 .

Maak het wiel droog .

Bereid de delen waar de zelfklevende gewichten moeten worden aangebracht voor met schuurpapier (korrel 400 à 1200), zodat een voor het oog gelijkmatig oppervlak wordt verkregen .

6 - 2 - AANBRENGEN VAN HET WIEL OP HET BALANCEERAPPARAAT

VOORSCHRIFT : gebruik een balanceerapparaat met een opspanschijf die is voorzien van een centreerpen met ø 65 mm .

LET OP : geen conische bevestiging .

N.B. : bij het aanbrengen van het wiel op de wagen zorgt de speling tussen de centrale opening van de velg en de naaf voor een decentrering van enkele tienden van een mm .

Het is belangrijk dat met deze decentrering rekening wordt gehouden om een correcte balancering van het wiel te waarborgen .

Span het wiel op het balanceerapparaat, ventiel naar boven (de decentrering vindt dus plaats aan de tegenoverliggende zijde van het ventiel) .

6 - 3 - BALANCEREN

Balanceer het wiel overeenkomstig de instructies van de fabrikant van de balanceermachine .

N.B. : controleer de ijking van de balanceermachine na het verwisselen van een plaat die is voorzien van een centreerbus met een diameter van 65 mm .

Als het niet mogelijk is een restonbalans van minder dan 5 g te bereiken, moet het balanceerapparaat worden geijkt .

Bij een onbalans groter dan 50 g, voor de buiten- of binnenzijde van het wiel :

Als de onbalans nog steeds groter dan 50 g is, vervang dan de band .

A: Klemgewichten .

B: Plakgewichten .

Gebruik van de zelfklevende gewichten :

VOORSCHRIFT : gebruik zelfklevende balanceergewichten met een dikte van minder dan 7.5 mm .

VOORSCHRIFT : het lijmen moet maximaal 10 min na het reinigen geschieden .

7 - AANBRENGEN VAN HET WIEL OP DE WAGEN

Vet de centrale boring van de lichtmetalen velgen in om later het verwijderen te vergemakkelijken ; G9 VET .

Breng het wiel zodanig op de wagen aan dat het ventiel zich aan de bovenzijde bevindt (decentrering aan tegenoverliggende zijde van het ventiel zoals op het balanceerapparaat) .

Zet de bevestigingsbouten voorlopig vast, wiel van de grond .

Draai het wiel zodat het ventiel zich aan de onderzijde bevindt (de decentrering bevindt zich nog steeds aan tegenoverliggende zijde van het ventiel als de wagen op zijn wielen staat) .

Zet de wagen op zijn wielen .

Zet de wielbouten met het voorgeschreven aantrekkoppel vast : 9 daN.m .