B3FG1SK1 - 607
UITBOUWEN - INBOUWEN REMBEKRACHTIGER
1 - VOORWOORD
De rembekrachtiger is d.m.v. een klem (1) op de steun bevestigd .
VOORSCHRIFT : bij deze bevestiging moet zorgvuldig te werk worden gegaan .
VOORSCHRIFT : volg zorgvuldig de beschreven methode .
VOORSCHRIFT : vervang altijd de klem (1) en de borgklem (7) .
2 - SPECIAAL GEREEDSCHAP
[1] bevestigingsbus (-).0813 .
3 - UITBOUWEN
VERWIJDER DE HOOFDREMCILINDER .
Maak de vacuümslang los (2) .
Maak de gaskabel (3) los en leg hem opzij .
Open de klep van de zekeringkast (4) .
Verwijder de bouten (5) .
Verwijder de afdekking onder het dashboard (6) .
Verwijder de klem (7) .
Breng een verticaal merkteken op de rembekrachtiger en op de hoes (8) aan .
Maak de klem van de remleiding los (9) .
Draai met behulp van het gereedschap [1] de moer van de klem (1) los tot aan het stuikpunt (A) .
Verplaats de klem .
RECHTSE BESTURING
Verwijder de rembekrachtiger van de steun zodat de klem (10) bereikbaar wordt .
Verwijder de klem (10) .
ALLE TYPEN
Verwijder de rembekrachtiger .
Verwijder de klem (1) .
LET OP : let op dat de remleidingen niet worden beschadigd .
Verwijder de bouten (11) bij vervanging van de rembekrachtiger .
Verwijder de plaat (12) .
4 - INBOUWEN
Breng een nieuwe klem (1) op de steun aan .
N.B. : de nieuwe klemmen worden geopend geleverd, om het aanbrengen te vergemakkelijken .
VOORSCHRIFT : vervang altijd de bevestigingsklem (1) van de rembekrachtiger .
LET OP : de klem mag niet over de randen (B) van de steun vallen .
LET OP : breng de klem correct op de onderste steun aan bij (C) .
Breng op de nieuwe rembekrachtiger een merkteken aan dat moet overeenkomen met dat van de oude rembekrachtiger .
Bij het aanbrengen van de plaat (12) op de rembekrachtiger moet het merkteken overeenkomen met de klem (13), zodat de tapeinden voor de bevestiging van de hoofdremcilinder correct op hun plaats zitten .
Aantrekkoppels :
RECHTSE BESTURING
Breng de rembekrachtiger aan .
Breng een nieuwe borgklem (10) aan .
ALLE TYPEN
N.B. : lijn de merktekens van de rembekrachtiger en die van de hoes (8) uit die vóór het verwijderen zijn aangebracht .
Monteer : De rembekrachtiger .
VOORSCHRIFT : controleer of de klem (13) correct in de centreerpen (14) zit .
LET OP : bevestig de rembekrachtiger op de steun en let erop dat de klem (1) correct over de steun (15) en de plaat (12) valt .
N.B. : als de klem (1) correct is aangebracht, kan hij worden verdraaid .
Zet de klem (1) gelijkmatig met de hand en m.b.v. het gereedschap [1] vast en controleer regelmatig de juiste stand door hem te draaien; controleer met de hand of de klem de steun (15) en de plaat (12) correct overlapt .
Zet de bout van de klem (1) vast met 2 dan.m .
LET OP : controleer of de klem over de gehele omtrek correct is aangebracht en trek op een aantal plaatsen hard aan de rembekrachtiger om te controleren of hij goed is bevestigd .
Ga verder met de montage in omgekeerde volgorde van uitbouwen .
VOORSCHRIFT : vervang altijd : de klem (7) .
STEL DE REMLICHTSCHAKELAAR AF .
Monteer : HOOFDREMCILINDER .
VUL EN ONTLUCHT HET REMCIRCUIT .
STABILITEITSREGELING
Ontlucht het hydraulisch circuit van de toevoerpomp esp met behulp van het diagnosegereedschap DIAG 2000 .
ALLE TYPEN
VOORSCHRIFT : druk bij draaiende motor het rempedaal zeer krachtig in, om te controleren of de montage correct is .