C5HD01F1 - 607

CONTROLE VAN HET AIRCONDITIONINGSCIRCUIT

1 - VOORAFGAANDE VISUELE CONTROLE(S)

fase toestand / maatregelen van kracht resultaat
1 zet het contact aan
zet de schuif van de aanjager op maximum
(zie fase 2)
2 stroomt door de aanjager geblazen lucht uit de luchtroosters ? neen, controleer :
(a) de staat van het 'pollen' filter
(b) de werking van de aanjager
(c) de werking van de mengklep
-
indien correct : zie fase 3
3 is de spanning van de aandrijfriem correct? neen : controleer de spanning van de riem en vervang de riem zonodig
-
indien correct : zie fase 4
4 zijn de draadbundels van de condensor en de radiateur schoon? neen : reinig de draadbundels
-
indien correct : sluit het diagnosegereedschap aan en voer de controle van het airconditioningscircuit uit
5 einde procedure -

VOORSCHRIFT : de omgevingstemperatuur moet hoger zijn dan 15 °C .

2 - PRESENTATIE VAN HET GEREEDSCHAP

2 - 1 - PRESENTATIE VAN HET BASISGEREEDSCHAP

[1] DIAL 2000 .

[2] Versterkermoduul GM 2000 :

(A) Display A .

(B) Display B .

(C) Display C .

(D) Functies .

2 - 2 - GEBRUIK GEREEDSCHAP

Sluit de moduul GM 2000 [2f] en eventueel de printplaat aan op de DIAL 2000 [1] .

Sluit de druksensor CLIM 400 (3), het thermokoppel TK 120 en de temperatuur- en luchtvochtigheidssensor TH 400 aan .

Sluit de aansluiting [2a] van de moduul GM 2000 op de aansluitingen (+) en (-) van de accu aan .

Sluit de slangen (4) van de druksensor CLIM 400 (3) aan op de lagedruk- en hogedrukkleppen (5) van de wagen .

Breng het thermokoppel TK 120 (6) aan op de uitgaande hogedrukleiding (7) van de condensor .

Zet het thermokoppel op de slang vast met bij voorkeur aluminiumtape (het is zeer belangrijk dat dit goed gebeurt) .

Breng thermisch isolatiemateriaal (hoes) rondom het thermokoppel aan .

Sluit de GM 2000 met de aftakkabel aan op de voeding (8) van de compressor .

Sluit de GM 2000 met de aftakkabel op de pressostaat (9) aan en sluit de speciale draadbundel 607 [3] aan .

Sluit de GM 2000 [2d] met de aftakkabel op de hoofdzekering (10) voor de voeding van de motorventilateurgroep aan .

3 - DIAGNOSE VAN DE WERKING VAN HET AIRCONDITIONINGSCIRCUIT

3 - 1 - CONTROLE (A)

fase toestand / maatregelen van kracht resultaat
1 bij stilstaande motor
kies het menu :
ventilatie/verwarming/airconditioning, druk vervolgens op de ster-toets om te bevestigen
selecteer : 607,druk op de ster-toets om te bevestigen
(zie fase 2)
2 bevestig de buitentemperatuur en de luchtvochtigheid
is de temperatuur hoger dan 15 °C?
neen, test niet mogelijk - terugkeer naar het menu
-
indien correct : zie fase 3
3 lage druk hoger dan of gelijk aan 2.5 bar / hoge druk hoger dan of gelijk aan 2.5 bar neen, storing D1 :
- onvoldoende koelmiddel
- vul koelmiddel bij en herhaal de test
(zie : verhelpen van de storingen)
-
indien correct : controle (B)

3 - 2 - CONTROLE (B)

fase toestand / maatregelen van kracht resultaat
1 start de motor
stabiliseer het motortoerental op 2000/min
stel de compressor in werking (AC)
verdeelklep voor de middelste uitstroomopeningen
temperatuurschakelaar in de stand max. koud
aanjager in de hoogste stand
portieren gesloten
ruiten van de voorportieren geopend
luchttoevoerklep van het interieur in de stand recirculatie
druk op de ster-toets om te bevestigen
(zie fase 2)
2 houd de sensor TH 400 zo dicht mogelijk bij de middelste uitstroomopening
wacht tot de temperatuur van de uitstromende lucht binnen het aangegeven gebied verschijnt op het display (C) (de wijziging van deze temperatuur is zichtbaar op het display (A))
( zie fase 3)
3 regelfase(s) :
houd het motortoerental op 2000/min
weergave van de druk op het display (A) en de temperatuur van het koelmiddel op het display (B)
( zie fase 4)
4 controle (C) einde procedure

3 - 3 - CONTROLE (C)

fase toestand / maatregelen van kracht resultaat
1 zet de klep voor luchttoevoer naar het interieur in de stand buitenlucht
druk op de ster-toets om te bevestigen
(zie fase 2)
2 stabiliseer het motortoerental op 2000/min
houd de sensor TH 400 zo dicht mogelijk bij de middelste uitstroomopening
wacht tot de temperatuur van de uitstromende lucht binnen het aangegeven gebied verschijnt op het display (C) (de wijziging van deze temperatuur is zichtbaar op het display (A))
( zie fase 3)
3 regelfase(s) :
houd het motortoerental op 2000/min
weergave van de druk op het display (A) en de temperatuur van het koelmiddel op het display (B)
( zie fase 4)
4 einde van de test
weergave van de storingscodes op het display (C) en afdrukken van de resultaten met de printer
druk voor het verlaten op de kruistoets
(zie fase 5)
5 zet de motor af
zet het contact af
maak alle apparaten los en breng de hoofdzekering (1) weer aan
(afhankelijk van de uitvoering, zie : gebruik gereedschap)
einde procedure

4 - VERHELPEN VAN DE STORINGEN

storingscodes oorzaken oplossingen
D1 onvoldoende koelmiddel vul het circuit (volgens de voorschriften)
D2 geen voeding van de pressostaat voor het compressorcircuit controleer : elektrisch circuit pressostaat
D3 storing uitgang pressostaat voor compressorcircuit vervanging van de pressostaat
D4 geen voeding van de compressor pressostaat in orde : controle van het circuit (+) en (-) van de compressor, elektronische eenheid en sensor van de verdamper
D5 compressor draait niet controleer : de aandrijfriem, koppeling van de compressor, compressor
D6 de motorventilateurgroep werkt niet : 1e versnelling controleer het circuit van de motorventilateurgroep
D7 te veel koelmiddel R134A vul het circuit (volgens de voorschriften)
D8 onjuiste vulling of vervuild koelmiddel vul het circuit (volgens de voorschriften)
D9 geen voeding van de pressostaat circuit motorventilateurgroep controleer : elektrisch circuit pressostaat
D10 storing uitgang pressostaat circuit motorventilateurgroep vervanging van de pressostaat
D11 de motorventilateurgroep werkt niet : 2e snelheid pressostaat in orde : controleer het circuit van de motorventilateurgroep
D12 expansieventiel vervang het expansieventiel, indien de klacht blijft bestaan : vervang de compressor
D13 compressor vervang de compressor
D14 pollenfilter vervuild vervang het pollenfilter
D15 temperatuur uitstromende lucht niet in overeenstemming controleer : sensor binnentemperatuur, sensor verdampertemperatuur, elektronische eenheid, mengklep
D16 de motorventilateurgroep werkt niet : 3e snelheid pressostaat in orde : controleer het circuit van de motorventilateurgroep