B3FD3MK1 - 307
CONTROLE VAN DE NOODREMASSISTENTIE, SYSTEEM EVA BOSCH
1 - GEGEVENS : REMSYSTEEM EVA
P : Druk hoofdremcilinder (in bar) .
F : Kracht op rempedaal (in dan) .
1 : Grafiek voor rustig remmen .
2 : Curve voor snel remmen (noodrem) .
De bekrachtigingsfactor voor een noodstop wordt toegepast als de bedieningssnelheid van het rempedaal een drempelwaarde passeert (afgesteld in de fabriek) .
2 - STORING(EN) - OORZAKEN - OPLOSSINGEN
storing(en) | oorzaken | oplossingen |
---|---|---|
de noodremassistentie werkt continu | hoofdremcilinder EVA : de snelle drukopbouw blijft geactiveerd | voer een controle uit : controle hoofdremcilinder EVA |
geen noodremassistie bij snel remmen | hoofdremcilinder EVA :defecte klep | voer een controle uit : controle hoofdremcilinder EVA |
hard pedaal | vacuümbron defect | voer een controle uit : VACUÜMCIRCUIT |
lange slag van het pedaal zonder sporen van uitwendige lekkage | lucht in het circuit schotel of klep defect |
ONTLUCHT HET CIRCUIT VERVANG DE HOOFDREMCILINDER |
zeer laag remvloeistofniveau zonder sporen van lekkage | hoofdremcilinder : de remvloeistof stroomt in de rembekrachtiger | VERVANG DE HOOFDREMCILINDER EN DE REMBEKRACHTIGER |
3 - CONTROLE : EERSTE METHODE
Met de controle kan het inschakelen van het systeem worden gecontroleerd (curve 1 en 2), maar niet de drempelwaarde voor het inschakelen .
Deze methode is gebaseerd op de analyse van de gewaarwordingen van het systeem EVA .
Rijden met een snelheid van 50 km/h in de 3e versnelling .
Druk het rempedaal langzaam tot zoals in stadsverkeer gebruikelijke kracht in .
Houd het pedaal met deze constante kracht ingedrukt totdat de wagen stilstaat .
Houd het rempedaal bij stilstaande wagen ingedrukt en registreer de uitgeoefende kracht op het pedaal .
Laat het rempedaal los .
Rijden met een snelheid van 50 km/h in de 3e versnelling .
Druk het rempedaal zeer snel in, maar met dezelfde eerder uitgeoefende kracht .
Conclusie :
Indien niet correct : vervang de hoofdremcilinder .
Indien niet correct : vervang de hoofdremcilinder .
4 - CONTROLE : TWEEDE METHODE
Met de controle kan het inschakelen van het systeem worden gecontroleerd (curve 1 en 2), maar niet de drempelwaarde voor het inschakelen .
4 - 1 - SPECIAAL GEREEDSCHAP
[1] Controlegereedschap voor de remdruk (-).0808-ZY .
[2] Aansluiting voor ontluchtnippel van remklauw (-).0808-D .
Remmentestbank met goedgekeurde remdrukmeter PEUGEOT .
4 - 2 - GEBRUIK GEREEDSCHAP
Bescherm de spatschermen en de stoelen .
Verwijder het linker voorwiel .
Verwijder de spatplaat, linksvoor .
Leg de langste van de twee slangen (1) van het gereedschap [1] vanaf de motorruimte naar de wielkuip .
Remklauw BOSCH : M7 X 100 .
Verwijder de ontluchtnippel van de linker remklauw .
Breng het gereedschap [2] aan .
Sluit de slang (1) op de aansluiting [2] aan .
Bevestig de slang (1) op de remslang .
LET OP : de slang (1) mag het draaiende gedeelte niet raken .
Ontlucht het testapparaat .
Breng de spatplaat, linksvoor aan .
Monteer het wiel .
Berg het gereedschap [1] in een plastic zak op en plaats het aan bestuurderszijde .
Breng de drukmeter aan .
Start de wagen .
4 - 3 - CONTROLE
Voer een complete handmatige cyclus van het voorste remcircuit uit .
Rijd weg met de wagen en activeer de testcyclus voor het achterste remcircuit .
Druk vanuit het scherm bewerken het rempedaal geleidelijk in, totdat een waarde van 5 dan op de drukmeter verschijnt .
Lees de waarde op het gereedschap [1] af : De druk moet tussen 15 en 20 bar liggen .
Laat het rempedaal los .
Wacht 30 seconden .
Druk het rempedaal zeer snel in zodat een waarde van 5 dan op de drukmeter verschijnt .
Lees de waarde op het gereedschap [1] af : De druk moet tussen 40 en 50 bar liggen .
Indien niet correct : vervang de hoofdremcilinder .